Tijdens de Ledenvergadering van de “Vereniging tot bevordering van het Plaatselijk Belang”, gehouden op 6 november 1911, wordt een voorlopig bestuur benoemd. Zij worden belast met het oprichten van een begrafenisvereniging. Op 22 december 1911 is het dan zo ver: ten huize van IJ. Luimstra zijn 72 mensen aanwezig en zij stellen de heren Broekstra, Sietzema, Looijenga, Couperus, de Boer, Vaatstra en Oddens aan als het eerste bestuur. Laatstgenoemde was onderwijzer ter plaatse en een van de initiatiefnemers. De heer Oddens werd dan ook de eerste voorzitter. De nieuwe begrafenisvereniging krijgt als naam: “De Laatste Eer” en men start met 111 leden. Rond 1920 zijn dat er al 140 en dit aantal groeit wanneer ook de Mieden en Ophuis toetreden. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog bedraagt het ledental 273 en in 1965 zijn dat er 314. En nu, honderd jaar na de oprichting, zijn er ongeveer 1050 (voornamelijk) Surhuizumers lid van “De Laatste Eer”.
“De Laatste Eer” verkreeg het benodigde geld uit de verkoop van aandelen van vijf gulden per stuk. Hiervan werd een lijkkoets aangeschaft, maar ook uniformen voor de bode en de koetsier. De kerkvoogdij van de Hervormde kerk stelt grond beschikbaar om een huisje voor de koets op te bouwen en zij nemen ook de kosten daarvan op zich. Ook biedt de kerkvoogdij een kinderbaar aan. In 1953 krijgen alle dragers een jas van de vereniging. In 1912 krijgt de bode f 1,50 voor een begrafenis, een drager krijgt 50 cent en de koetsier moet f 3,50 hebben, àls hij ook het paard moet leveren. In 1960 kost de bode 50 gulden; als hij tenminste geen provisie krijgt voor het leveren van de kist. De dragers krijgen dan zes gulden voor hun diensten, de bediensters in het lokaal bij de kerk krijgen acht gulden en de koetsier verdient 14 gulden. Kostte een begrafenis in 1912 voor de vereniging ongeveer 12 gulden, in 1985 was 700 gulden het gemiddelde bedrag. De contributie bedroeg vijftien jaar geleden: 40 gulden voor een gezin, twintig voor alleenstaanden en ieder inwonend gezinslid vanaf 21 jaar moest ook 20 gulden betalen. De contributie anno 2010 bedraagt € 12,- voor leden vanaf 18 jaar. Is men jonger, dan is het lidmaatschap gratis. De begrafenisvereniging had in 1931 alle geleende bedragen terugbetaald, of het was haar geschonken.
Honderd jaar “De Laatste Eer” heeft nogal wat noemenswaardige feiten opgeleverd. Zo was er in 1919 een voorstel van de begrafenisvereniging aan Plaatselijk Belang van Surhuizum om een nieuwe vereniging op te richten, die de kosten van de leden moet dragen bij opname en operatie in het ziekenhuis te Groningen of Leeuwarden. Deze vereniging komt er inderdaad en draagt als naam: “Elkanders Hulp”. Een jaar later, zo vermelden de notulen van “De Laatste Eer”, is er een vraag van de bode. Hij wil graag toestemming om in het koude jaargetijde klompen te mogen dragen. Dit wordt hem niet toegestaan “in het belang van de vereniging waar alles net en fatsoenlijk is”. Het 25 –jarig bestaan van de begrafenisvereniging in 1936 wordt gevierd met een bloemetje op de bestuurstafel… Tijdens de oorlogsjaren van ’40 tot ’45 mag er zonder toestemming niet worden vergaderd. Ook moet men melden hoe hoog het aantal aanwezigen is en hoeveel geld er in de kas zit. De kerkklok mag bij begrafenissen niet worden geluid. In 1948 en in 1957 praat men over de aanleg van een nieuwe begraafplaats. Het land van de weduwe R. Luimstra aan de Bartemerwei is uiteindelijk het meest geschikt. In 1960 wordt begonnen met de aanleg, de beplanting, het plaatsen van een hek en het bouwen van het baarhuisje. Op Sint Maartens dag 1961 is de officiële overdracht van het nieuwe kerkhof – kosten zo’n 40.000 gulden. Een van de grootste voorstanders van de nieuwe begraafplaats, dhr. H. v/d Veen, is de eerste die op de pas aangelegde dodenakker zijn laatste rustplaats krijgt. In datzelfde jaar (’61) bestaat “De Laatste Eer” vijftig jaar. Dit wordt in de ledenvergadering uitgebreid gevierd met een sigaar en twee consumpties voor de aanwezigen… In 1968 worden paard en wagen vervangen door een auto. Op de ledenvergadering van 1976 komt het onderwerp “mortuarium” ter sprake. In overleg met Plaatselijk Belang kiest men uiteindelijk voor uitbreiding van het Hervormde lokaal. In oktober 1979 worden tekeningen gemaakt en goedgekeurd. Twee jaar later wordt de aula opgeleverd. De totale kosten bedragen ongeveer 80.000 gulden. De secretaris schrijft in zijn jaarverslag: “Het mortuarium bij het gebouw van de Hervormde kerk is, naar het ons bij deze gelegenheid het beste voorkwam, met stille trom in gebruik genomen”. De vereniging bestaat in 1986 vijfenzeventig jaar en constateert, dat er in die driekwart eeuw 74 keer vergaderd is en ongeveer 740 keer begraven is. Mevr. S. Hansma – v/d Meer krijgt na maar liefst 44 trouwe dienstjaren een bloemstukje… De begraafplaats aan de Bartemerwei kent ook een urnenveld. De belangstelling hiervoor is in Surhuizum echter niet groot; slechts voor één persoon is er gebruik van gemaakt.
Wat betreft het bezoeken van de jaarlijkse ledenvergadering, zijn er toch wel wat opmerkelijke zaken te melden. In de beginjaren stelde het bestuur deze bijeenkomsten vast met de almanak erbij. Door het ontbreken van straatverlichting wil men namelijk alleen bij volle maan vergaderen… In de jaren ’20 en ’30 zijn er steeds zo’n 60 à 70 leden aanwezig. Er is duidelijk nog geen concurrentie van de tv en men beschouwt de vergadering als een uitje van de bovenste plank. Na de oorlog zakt het bezoekersaantal tot rond de 25, maar na de eeuwwisseling worden er regelmatig 5 of 6 leden geteld. Toch is er in 2009 opeens een verdubbeling waarneembaar; misschien omdat de uitvaartzorg toch meer en meer een vrij te bespreken fenomeen wordt. Of zou het toch te maken hebben met de gehaktballen die er op zo’n avond op tafel komen…
In 2000 wordt Tjeerd Pool de bode van de vereniging. In 2010 is hij dit nog steeds. Zijn voorgangers waren o.a. de heren Van der Veen, Nicolai en Hansma.
In 2002 wil “De Laatste Eer” de begraafplaats aan de Bartemerwei uitbreiden door de volkstuinen van “De Wâldwrotters” in te lijven. De gemeente Achtkarspelen wil daar als eigenaar van de 3000 m2 grond wel in meegaan. Zo zou de bestaande dodenakker 50 % groter worden. De gemeente wil geen financiële bijdrage leveren, maar ziet de grondprijs van € 4,50 per vierkante meter als een tegemoetkoming. Twee jaar later zijn gemeente en begrafenisvereniging het eens en kan de agrarische bestemming die er nog op ligt, worden aangepast. Pas in 2014 denkt men de uitbreiding van de begraafplaats in gebruik te kunnen nemen.
In 2011 bestond “De Laatste Eer” dus 100 jaar. Dit werd zaterdag 12 mei op gepaste wijze gevierd in MFC “De Delfeart”.
Uit: Weromsjen op Surhuzum